Reconstructieve chirurgie
Huidkanker
Huidkanker is de meest voorkomende soort kanker in Nederland.
Per jaar wordt naar schatting bij ongeveer 50.000 mensen de diagnose huidkanker gesteld.
Huidkanker ontstaat vrijwel altijd in de opperhuid, de twee vormen van huidkanker die ontstaan uit de cellen van de opperhuid zelf -het basaal- en het plaveiselcelcarcinoom- komen veruit het meeste voor, zij vormen samen 90% van de huidtumoren.
Het melanoom, dat ontstaat uit pigmentcellen in de opperhuid komt bij circa 10% van de patiënten met huidkanker voor.
Basaalcelcarcinoom
Deze vorm van huidkanker komt vooral voor bij mensen van 45 jaar en ouder.
Dit betekent niet dat jongere mensen gevrijwaard zijn van deze aandoening.
Het basaalcelcarcinoom groeit langzaam en breidt zich uitsluitend in de omgevende huid uit.
Uitzaaiingen naar andere delen van het lichaam kent men niet.
Het basaalcelcarcinoom is de minst kwaadaardige vorm van huidkanker, toch is het belangrijk deze huidtumor goed te behandelen, als er niets aan wordt gedaan kan het in de diepte doorgroeien en de onderhuidse weefsels aantasten zoals het kraakbeen en het bot.
De kans op genezing wordt dan kleiner terwijl de behandeling dan veel ingrijpender is.
Verschijnselen
Het basaalcelcarcinoom ontwikkelt zich vooral in het gezicht.
Meestal ontstaat er een glad glazig bobbeltje, dat langzaam groeit.
Soms ziet men daarin kleine bloedvaatjes, en op den duur ontstaat in het midden een kratertje met daarom heen een rand, die een parelachtige glans heeft.
Dit kratertje kan incidenteel ontstoken raken, het gebied is dan wat nattig en er ontwikkelt zich een korstje op dat er makkelijk af te halen is.
Soms valt dit korstje er spontaan af en daarna vormt zich weer een nieuw korstje.
De tumor kan zich ook manifesteren als een eczeem-achtige aandoening, die niet geneest,
De behandeling is over het algemeen simpel, de tumor kan meestal in zijn geheel in één keer worden verwijderd, dit gebeurt onder plaatselijke verdoving.
Opname in het ziekenhuis is daarom ook niet noodzakelijk, nadat het weefsel is verwijderd kan het defect meestal direct worden gesloten, soms is het nodig dat we de huid ter plaatse verschuiven en in sommige gevallen zal het nodig zijn om huidweefsel van een ander deel van het lichaam te nemen, om het defect dat is ontstaan te sluiten, we noemen dit dan een huidtransplantaat.
Onderzoek
In alle gevallen zal de patholoog-anatoom het weefsel onderzoeken om er zeker van te zijn, dat de tumor in zijn geheel is verwijderd. In sommige gevallen maken wij gebruik van de MOHS-techniek, hierbij wordt direct nadat de tumor is verwijderd de randen door de patholoog-anatoom onderzocht om ons aan te geven of het gezwel volledig is verwijderd Wij doen dit bij patiënten waarbij de begrenzingen van de tumor moeilijk te bepalen zijn.
Andere methoden om deze vorm van huidkanker te behandelen zijn bestraling of bevriezing.
(cryotherapie).
Ook de fotodynamische therapie (dit is een soort lichttherapie) kan in sommige oppervlakkige groeiende basaalcelcarcinomen worden toegepast.
Plaveiselcelcarcinoom
Deze vorm van huidkanker komt vooral voor bij oudere mensen.
Het plaveiselcelcarcinoom groeit sneller dan het basaalcelcarcinoom en als het niet behandeld wordt kan een plaveiselcelcarcinoom uitzaaien.
Dit gebeurt meestal via de lymfklieren in de buurt van de tumor, het plaveiselcelcarcinoom is een kwaadaardiger tumor dan het basaalcelcarcinoom. Het is daarom belangrijk om een behandeling zo vroeg mogelijk uit te voeren om de kans op uitzaaiingen zo klein mogelijk te houden.
Het plaveiselcelcarcinoom komt vooral voor op plaatsen die veel aan zonlicht blootstaan, zoals het gezicht, de handrug en in sommige gevallen de armen.
Het plaveiselcelcarcinoom begint meestal als een roze rood knobbeltje, soms met een schilferend korstje erop, het korstje kan eraf vallen, maar de wond geneest niet en er blijft een oppervlakkig zweertje bestaan.
Aan de lippen kan een plaveiselcelcarcinoom zich karakteristiek ontwikkelen als een klein wit plekje dat langzaam dikker wordt en waar een korstje op ontstaat.
De behandeling van het plaveiselcelcarcinoom is identiek aan de behandeling van het basaalcelcarcinoom. Indien er uitzaaiingen zijn in de lymfklieren in de buurt van het gezwel, kunnen deze operatief worden verwijderd of bestraald.
Melanoom
Deze vorm van huidkanker is relatief zeldzaam, maar wij zien deze vorm toch steeds meer voorkomen. Het melanoom kan op elke leeftijd ontstaan, maar wij zien dit meestal tussen de 25 en 50 jaar optreden.
Een melanoom ontstaat uit de pigmentcellen in de huid, de melanocyten.
Meestal zat er op die plaats al een moedervlek, maar soms ontstaat een melanoom uit pigmentcellen in een volstrekt “gave” huid.
Een melanoom groeit betrekkelijk snel en kan bovendien in een vrij vroeg stadium uitzaaien. Meestal gebeurt dit naar de lymfklieren in de buurt van de tumor.
Soms zaait het gezwel via het bloed uit naar andere organen, zoals de hersenen, de longen en de lever, ook kunnen er uitzaaiingen elders in de huid ontstaan.
Meestal zijn de eerste verschijnselen van een melanoom: veranderingen in een moedervlek.
Deze veranderingen kunnen zijn: het groeien van de moedervlek zowel in grootte als in dikte, verandering van de kleur van de moedervlek, welke vaak in het begin heel donker is en later allerlei kleurschakeringen kan vertonen of verandering van de omtrek van de moedervlek, waarbij de rand op één of meer plekken onregelmatigheden zal vertonen. Later optredende verschijnselen zijn bloedingen en/of ontstekingen gepaard gaande met korstvorming.
Het melanoom wordt in principe op dezelfde manier behandeld als het basaalcel- en plaveiselcelcarcinoom, met dien verstande dat indien er sprake is van een pathologisch-anatomisch aangetoond maligne melanoom, er afhankelijk van de dieptegroei van deze tumor na verwijdering van het melanoom, in sommige gevallen nog een nabehandeling dient plaats te vinden welke meestal bestaat uit een verwijdering van de omgevende huid, waarbij over het algemeen een marge van circa één cm. ten opzichte van de oorspronkelijke rand van de tumor wordt aangehouden.
Ook kan in sommige gevallen de lymfklier waarop het betreffende huidgebied “draineert”, worden opgezocht en onderzocht om te kijken of deze lymfklier, tumorvrij is.
Controle
Patiënten die een basaalcelcarcinoom hebben gehad, welke is behandeld en volledig verwijderd, zijn in principe genezen, dit betekent niet dat zich niet opnieuw elders op het lichaam een dergelijke tumor kan ontwikkelen en daarom is het verstandig om uw huid, zelf regelmatig te controleren op eventuele oneffenheden, ook kunt u dit laten doen door uw behandelend arts.
Dit geldt ook voor het plaveiselcelcarcinoom en het maligne melanoom.
Mocht u nog nadere informatie wensen over de behandeling van deze huidtumoren, aarzelt u dan niet en neem contact met ons op, zodat wij u vragen die betrekking hebben op uw individuele situatie kunnen beantwoorden.
Handchirurgie
Deze informatie is ontwikkeld om u een indruk te geven over de meest voorkomende handproblemen en wat wij als plastisch chirurg voor u hierin kunnen betekenen. Indien u een operatie aan uw hand moet ondergaan dan is een consult met een plastisch chirurg noodzakelijk. Wij kunnen u adviseren over de mogelijkheden die er voor u zijn. Het scala aan handoperaties kan variëren van aangeboren afwijkingen aan de handen tot de gevolgen van handletsels en de gevolgen van arthrose en rheumatoïde arthritis. Ook zenuwcompressiesyndromen en de behandeling van de ziekte van Dupuytren behoren tot het behandelingsgebied van de plastisch chirurg.
Het is niet mijn bedoeling om u een uitgebreide opsomming te geven van alle soorten operaties en de resultaten die u kunt verwachten, dit zal bij ieder individu verschillen.
De meest voorkomende aandoeningen zoals de ziekte van Dupuytren en het carpal tunnel syndroom worden op mijn website wat uitgebreider beschreven, echter de overige aandoeningen kan ik in een persoonlijk gesprek met u uitgebreid analyseren en u vervolgens van advies dienen.
Morbus Dupuytren
De contractuur van Dupuytren bestaat uit een harde bindweefselstreng die zich meestal op oudere leeftijd in de handpalm en de vingers ontwikkelt, en die een gebogen stand van de vingers kan veroorzaken.
Doel van de operatie is om de harde bindweefselstreng(en) onder de huid van de handpalm en de vingers te verwijderen. Daardoor wordt weer een normale stand van de vingers verkregen. Hiertoe wordt een insnijding gemaakt in de handpalm die, afhankelijk van de uitbreiding van de strengvormingen, zal doorlopen tot in de vinger. Na het verwijderen van de strengen wordt de huid, meestal in zigzagvorm, met kleine hechtingen gesloten.
U wordt voor deze operatie kortdurend in onze kliniek opgenomen, dit zal niet langer zijn dan enkele uren.
Voorbereiding thuis
De dag van opname mag u gewoon eten, dit betekent dat u niet nuchter naar de kliniek hoeft te komen.
De dag van de operatie
De operatie duurt een à anderhalf uur en wordt uitgevoerd onder plaatselijke verdoving. U krijgt een injectie in de pols waardoor de hand langzaam gevoelloos wordt. Tevens krijgt u enkele injecties in de bovenarm, zodat de band die om de bovenarm gewikkeld wordt om de bloedtoevoer tijdelijk stil te leggen, niet onaangenaam zal zijn. Door de bloedtoevoer tijdelijk stil te leggen kunnen de bindweefselstrengen in uw hand goed worden gezien en verwijderd. U ziet zelf niets van de operatie, omdat uw arm achter een schermpje ligt.
Na de operatie
Na afloop wordt uw hand verbonden. Na 24 uur mag u het verband verwijderen. Het litteken ziet er gezwollen en soms verkleurd uit. De hand kan gevoelig zijn en steken.
U moet driemaal per dag uw hand wassen met lauw water en desinfecterende zeep (Unicura). Oefen uw vingers door ze gedurende enkele minuten in een handbadje te houden en een soepele spons in uw hand te leggen waarna u de vingers kunt buigen en strekken, dit tegen de weerstand van de spons in.
Droog hierna de hand en de vingers met een schone handdoek en breng een dun laagje antibiotische zalf (Globenicol)op het wondje aan. Daarna bedekt u de wond met een gaasje en verbindt u uw hand met een zwachtel. U krijgt hiervoor een recept mee. Gebruik uw hand verder zoveel mogelijk. Het kan enkele weken duren voordat u uw hand volledig kunt openen en sluiten.
Risico’s
Aan elke operatie is een zeker risico verbonden. Het belangrijkste risico bij deze operatie is een wondinfectie.
Mocht zich bij u een infectie voordoen, dan zal ik vanzelfsprekend passende maatregelen nemen.
Controle
Twee weken na de operatie komt u terug op de polikliniek voor controle. De hechtingen worden dan verwijderd.
U kunt nu een gewone zachte crème gebruiken om de hand soepel te houden. U mag de hand de eerste tijd niet overbelasten en niet zwaar tillen. Lichte werkzaamheden zijn toegestaan. U voelt zelf wel waar uw grenzen liggen. Bij nat of vuil werk kunt u uw hand beschermen met een huishoudhandschoen.
In het begin kan de huid nog wat stug aanvoelen. Dit zal in de loop van enkele maanden verdwijnen. Als uw vingers erg krom zijn gaan staan, kan het nodig zijn om ook nog een speciale spalk aan te meten. Deze dient ervoor om de geschrompelde structuren rond uw gewrichten langzaam maar zeker op te rekken. Na het verwijderen van de hechtingen zal samen met u worden bekeken of zo’n spalk nodig is.
Na drie maanden volgt weer een controle.
Nieuwe ontwikkelingen:
Sinds enkele jaren bestaat ook de mogelijkheid om deze aandoending te behandelen via de zogenaamde percutane naald release, gecombineerd met lipofilling. Bij deze techniek worden onder plaatselijke verdoving de strengen met een klein naaldje, die door de huid geprikt worden, losgemaakt. ook de vergroeiingen met de huid kunnen op deze manier worden losgemaakt. Wij passen deze techniek sinds enige tijd met veel succes toe. Het voordeel van deze behandeling is dat deze onder plaatselijke verdoving wordt uitgevoerd.
Nadat met de naald alle strengen zijn losgemaakt (er worden dus geen huidinsnijdingen gemaakt) wordt een kleine hoeveelheid vet, welke bijvoorbeeld uit de buik is genomen, na centrifuge, ingebracht onder de huid op de plaatsen waar de strengen zijn doorgenomen.
Deze techniek van lipofilling (zie ook lipofilling) leidt ertoe dat de kans op hernieuwde strengvorming kan worden verkleind. Bovendien is gebleken dat door het inbrengen van vet de huid versoepelt, waardoor dit een gunstig effect heeft op de uiteindelijke functie van uw hand. Door het toepassen van deze techniek is de herstelperiode veel korter en ontstaan er geen littekens in de hand.
CTS – Carpaal Tunnelsyndroom
Bij een carpaal tunnelsyndroom is een zenuw in de pols bekneld geraakt. Deze zenuw loopt door een tunnel onder de dwarse polsband. Omdat het bindweefsel in de tunnel zwelt, raakt de zenuw bekneld. Bij de operatie wordt de zenuw die beklemd is geraakt in de pols, losgemaakt. Dit gebeurt door middel van een insnijding van 1,5 cm lang en wordt in één van de lijnen van de handpalm gemaakt. Het litteken zal later nauwelijks zichtbaar zijn.
De dag van operatie
De operatie duurt ongeveer 15 minuten en gebeurt onder plaatselijke verdoving. U krijgt daartoe een injectie in de handpalm. U ziet niets van de operatie, omdat uw arm achter een schermpje ligt.
Na de operatie
Na afloop wordt uw hand verbonden. Na 24 uur mag u het verband verwijderen. Het litteken zal er gezwollen uitzien. De pols kan gevoelig zijn en steken. U mag niet verwachten dat de klachten van voor de operatie direct over zijn. Dit kan enkele weken tot maanden duren. U moet uw hand twee keer per dag wassen met lauw water en desinfecterende zeep. Hierna brengt u een dun laagje antibiotische zalf op het wondje aan. ( Globenicol ) U krijgt hiervoor een recept mee. Het wondje kunt u daarna afdekken met een pleister. U kunt uw hand voorzichtig gebruiken.
Risico’s
Aan elke operatie is een zeker risico verbonden. Het belangrijkste risico bij deze operatie is een wondinfectie. Mocht zich bij u een infectie voordoen, dan zal ik hiervoor vanzelfsprekend passende maatregelen nemen.
Controle
Twee weken na de operatie komt u terug op de polikliniek voor controle. De hechtingen worden dan verwijderd. U kunt nu een gewone zachte crème gebruiken om de huid soepel te houden. U mag de hand de eerste tijd niet overbelasten en niet zwaar tillen. Lichte werkzaamheden zijn toegestaan, u voelt zelf wel aan waar uw grenzen liggen. Bij nat of vuil werk kunt u uw hand beschermen met een huishoudhandschoen. Na drie maanden volgt weer een controle.
Vragen?
Voor vragen kunt u bellen met de polikliniek plastische chirurgie.
Borstreconstructie
Borstreconstructie is een operatie waarbij herstel van de contour van de borst wordt nagestreefd. In principe wordt een borstreconstructie uitgevoerd in twee fasen. Dat betekent dat u tweemaal in het ziekenhuis moet worden opgenomen. Bij de eerste voorbereidende operatie zal, indien er voldoende huid en spierweefsel op de borstkas aanwezig zijn, het oude litteken aan de zijkant worden geopend waarna achter de grote borstspier een holte wordt gemaakt.
Hierin wordt dan een zogenaamde tissue-expander geplaatst die met een vloeistof wordt gevuld. Deze ballon zal na genezing van de wond door middel van een klein nippeltje, dat onder de huid geplaatst wordt, worden opgevuld tot een bepaald volume. Hierdoor worden de borstspier en de huid zodanig opgerekt dat hier later zonder moeite een definitieve borstprothese onder geplaatst kan worden.
Indien de chirurg een groter gedeelte van de huid en ook de bedekkende grote borstspier heeft weggenomen, zal in een eerste voorbereidende operatie een huidspierlap van uw rug onder de okselhuid naar het gebied van de geamputeerde borst worden verplaatst. Het oude litteken dat zich op de borstkas bevindt, zal dan geheel of gedeeltelijk worden geopend, waar deze – meestal ovaalvormige – huidspierlap dan zal worden ingehecht. Tegelijkertijd wordt onder deze huidspierlap een borstprothese aangebracht om de normale contour van uw borst zoveel mogelijk te herstellen. De uiteindelijke reconstructie kan dan na twee tot vier maanden worden uitgevoerd. Deze bestaat uit het vervangen van de tissue-expander door een definitieve borstprothese en het maken van een tepel en een tepelhof. Zo nodig zal de andere borst worden aangepast. Of dit nodig is, zal met u tijdens uw eerste polikliniekbezoek reeds besproken zijn.
Voor reconstructie van tepel en tepelhof kan gebruik worden gemaakt van een stukje huid uit de lies en voor herstel van de tepel kan ofwel een stukje van de tepel van de andere kant worden afgenomen of een lokale huidverplaatsing ter laatse worden uitgevoerd. Hieronder volgt een aantal bijzonderheden over de operatie.
Risico’s
Zoals u weet, zijn aan alle operaties risico’s verbonden, ook aan de borstreconstructie. De belangrijkste risico’s zijn een bloeding of een infectie. Gelukkig komen deze complicaties zelden voor, maar mochten deze zich voordoen dan zijn ze te verhelpen. Omdat er gebruik gemaakt wordt van prothesen kan de gereconstrueerde borst vaster aanvoelen dan uw eigen borst. In enkele gevallen zal de gereconstrueerde borst altijd harder blijven aanvoelen dan uw eigen borst. Dit hoeft niet te betekenen dat de prothese dan verwijderd moet worden.
Voorbereiding thuis
Het is raadzaam nachtkleding mee te nemen die u gemakkelijk aan en uit kunt doen (bijvoorbeeld iets met knopen aan de voorkant). Dit omdat de littekens gevoelig zijn bij het omhoog doen van de armen. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor de gewone kleding. De dag voor opname mag u na 24.00 uur niet meer eten of drinken. U komt nuchter naar het ziekenhuis.
Duur van de opname voor borstreconstructie eerste en tweede fase elk circa twee dagen.
Voorbereiding in het ziekenhuis De dag van opname komen de plastisch chirurg en de anesthesioloog bij u langs. Zo nodig worden uw oksels geschoren.
De dag van operatie
De voorbereidende operatie waarbij een huidspierlap van de rug wordt gebruikt, duurt tweeëneenhalf uur. Indien een zogenaamde tissue-expander wordt ingebracht, is de duur van deze operatie één uur.
De tweede fase van de reconstructie duurt gemiddeld anderhalf uur.
Operatieprocedure
Indien een huidspierlap van uw rug moet worden genomen, loopt de insnijding (het latere litteken), dwars over uw rug aan de zijde van de vroegere amputatie, en ovaalvormig over de te herstellen borst (dit is het oude litteken dat gekliefd wordt). Indien gebruik gemaakt kan worden van een tissueexpander worden geen nieuwe littekens op uw borst gemaakt.
Na de operatie
Na de operatie heeft u een infuus. Die mag er al snel uit en dan kunt u uit bed. Na één dag wordt het verband verwisseld; als u wilt kunt u dit al gauw zelf doen. Vlak na de operatie kunnen de borsten wat blauw verkleurd zijn. Dit komt door bloeduitstortingen die na een paar weken weggetrokken zullen zijn. Het litteken kan lange tijd rood zijn. Dit trekt in de loop der jaren geleidelijk weg.
Als u thuis bent, kunt u de borsten wassen met zeep en daarna verbinden met eerst een vet en daaroverheen een droog gaas. U krijgt hiervoor een recept mee naar huis. Op de plaats waar tepel en tepelhof zijn gereconstrueerd, wordt een zogenaamd pakketverband aangebracht; dit verband dient één week te blijven zitten en mag niet nat worden. Indien er een reconstructie is verricht van de tepelhof komt u één week na de operatie op het spreekuur terug voor controle. Het verband dat ter plaatse van de gereconstrueerde tepelhof is aangebracht, wordt dan verwijderd. Eén week hierna komt u opnieuw terug voor controle op de polikliniek en worden ook de uitwendige hechtingen verwijderd. Alle overige hechtingen zitten onder de huid en zijn oplosbaar.
Wij adviseren u om de littekens eenmaal per dag met littekenzalf in te smeren. U krijgt hiervoor een recept mee. Het is verstandig dit gedurende zeker drie maanden te continueren.
Wij raden u aan om gedurende zes weken na de operatie ook ’s nachts een beha te dragen. Het is belangrijk dat u zes weken lang uw armen niet te veel en te krachtig gebruikt. Niet omdat u dit niet kunt, maar omdat dan de littekens te veel rekken en lelijk worden. Dit betekent concreet: niet te zwaar tillen, geen zware boodschappen doen en niet te hoog reiken. Regel zo nodig tijdelijk hulp. Na drie maanden volgt er weer een controle en daarna over een halfjaar.
Littekencorrecties
Littekens kunnen ontstaan door ongelukken of door chirurgische interventies. Hoe deze littekens zich zullen ontwikkelen hangt af van de manier waarop uw lichaam heelt en heeft ook te maken met de aard van een eventueel letsel en hoe de wond oorspronkelijk is gehecht.
Vele variaties zijn hierin mogelijk, bijvoorbeeld de grootte en diepte van de wond, de doorbloeding in het betroffen gebied, de dikte en kleur van uw huid en de ligging van het litteken.
Hoewel littekens over het algemeen niet volledig verwijderd kunnen worden, hebben wij als plastisch chirurgen de mogelijkheid om in vele gevallen het litteken minder zichtbaar te maken bijvoorbeeld door het injecteren van het litteken met bijnierschorshormoon of door chirurgische interventies in de vorm van littekencorrectie welke door excisie en opnieuw hechten van het litteken kan worden uitgevoerd dan wel door middel van laserbehandeling.
Uiteraard zal de mogelijkheid van een eventuele littekencorrectie uitgebreid van tevoren met u worden besproken en kunnen wij u ook adviseren over het te verwachten resultaat.
Type litteken
De belangrijkste types van littekens zijn keloïd of hypertrofische littekens.
We spreken van een keloïdaal litteken indien het litteken zich uitbreidt buiten de oorspronkelijke grenzen van het initieel gevormde litteken.
Keloïden kunnen overal op het lichaam ontstaan, de behandeling kan variëren afhankelijk van de grootte en de localisatie. In sommige gevallen zullen wij volstaan met het locaal infiltreren van het litteken met een bijnierschorshormoon, gevolgd door de behandeling met siliconengel of siliconenpleisters.
In andere gevallen zullen wij het litteken binnen de grenzen verwijderen waarna de huid opnieuw wordt gesloten en er direct een nabehandeling zal volgen om opnieuw verdikking van het litteken te voorkomen.
Afhankelijk van uw situatie zal met u worden besproken welke methode in uw geval de beste is.
Hypertrofische littekens worden soms verwisseld met keloïdale littekens, het verschil is evenwel dat een hypertrofisch litteken zich niet uitbreidt buiten de grenzen van het oorspronkelijk litteken, wel kan het dik en rood en soms zelfs pijnlijk zijn. Vaak kunnen deze littekens met conservatieve maatregelen zoals het locaal aanbrengen van een bijnierschorshormoonzalf of het gebruik van siliconenpleister of –gel verbeteren. Ook de factor tijd speelt hier een rol, wij adviseren u over de best te volgen behandeling.
Mocht u nog vragen hebben over ontstaanswijzen van littekens en de behandeling hiervan, aarzelt u dan niet en neem contact met ons op.